Skip to main content
Aandacht verzacht

Meralgia paresthetica

Een doof gevoel in het broekzakgebied van het bovenbeen

Meralgia paresthetica

Een doof gevoel in het broekzakgebied van het bovenbeen

Wat is meralgia paresthetica ?

Meralgia paresthetica (MP) is de medische term voor de aandoening van een huidzenuw van het bovenbeen. Het betreft de aandoening van een enkele huidzenuw, de nervus femoralis cutaneus lateralis (NFCL). Deze verzorgt het huidgebied van de voorzijde en de buitenzijde van het bovenbeen (het ‘broekzakgebied) en is enkel en alleen een gevoelszenuw. Dit wil zeggen dat de zenuw niet naar de beenspieren gaat en dus geen invloed heeft op de kracht van het been.

  • Oorzaken

    De klachten ontstaan meestal op middelbare leeftijd maar kunnen ook optreden bij tieners. De klachten worden veroorzaakt door beknelling van de zenuw ter hoogte van de liesregio: dit is vaak ten gevolge van lokale druk door bijvoorbeeld het dragen van strakke kleding, een strak aangespannen broeksriemen, het dragen van een sleutelbos of portemonnee in de voorste broekzak of bijvoorbeeld ten gevolge van langdurige mechanische druk bij het repetitief aannemen van bepaalde houdingen (bijvoorbeeld kleermakerszit) of uitvoeren van bepaalde repetitieve bewegingen (bijvoorbeeld bij ijsschaatsen). Overgewicht en zwangerschap kunnen ook belangrijke uitlokkende factoren zijn. Zeer zeldzaam ontstaan de klachten gevolge van een lokaal ruimte-innemend proces. De aandoening komt voor bij 4.3/10000 personen per jaar. Mannen hebben het driemaal zo vaak als vrouwen en de aandoening situeert zich meestal aan 1 kant.

  • Klachten

    Het meest voorkomende symptoom is een doof gevoel in het broekzakgebied van het bovenbeen. Deze doofheid kan gepaard gaan met tintelingen, pijn en/of een brandend gevoel in hetzelfde gebied.

  • Diagnose

    Vaak is de anamnese alleen al voldoende om de diagnose in overweging te nemen. Bij lichamelijk onderzoek kunnen een verminderd gevoel, een doof gevoel of een veranderd gevoel, gevonden worden. De klachten kunnen uitgelokt of verergerd worden door de zenuw op te rekken. Er treden bij MP geen uitvalsverschijnselen of veranderingen van de reflexen op. Wanneer deze klachten wel aanwezig zijn dient er onderzoek naar mogelijk andere oorzaken van de klachten verricht te worden. Als de symptomen afnemen na injectie lokale verdoving ter hoogte van de LFCN, wordt de diagnose bevestigd. Bij twijfel kan elektrofysiologisch onderzoek verricht worden.

  • Behandeling

    Meestal ontstaan de meralgia klachten door een lokale mechanische druk. Wanneer deze druk wordt weggenomen verbeteren de klachten vaak spontaan. Dit is het geval bij 2 op de 3 patienten. Na 2 jaar zien we dat de klachten bij de meeste mensen verdwenen zijn zonder behandeling.

    Bij het aanwezig blijven van hinderlijke chronische klachten is soms een behandeling noodzakelijk. Bij de meeste patiënten voldoet een conservatieve behandeling: houdingsadviezen, beweging, afvallen. Ook de lokale druk verminderen door het vermijden van strakke kleding of het niet dragen van sleutels in de voorste broekzak aan de zijde waar de klachten zich bevinden.

    Als deze acties onvoldoende effect hebben en de klachten onverminderd aanwezig blijven zijn paracetamol en/of ontstekingsremmers een optie. Ook amitriptyline, pregabaline, gabapentine en duloxetine kunnen geprobeerd worden. Dit zijn medicijnen die tegen zenuwpijn kunnen helpen, naast hun oorspronkelijk gebruik tegen epilepsie en depressie. Morfine-achtigen worden ontraden vanwege de kans op afhankelijkheid.

    Andere mogelijkheden van behandelen zijn TENS, applicatie van ijs en capsaïcinecrème of -pleister (Qutenza).

    Mochten de klachten ondanks bovenstaande blijven bestaan dan kan een injectie (echogeleid) van de zenuw overwogen worden, eventueel gevolgd door een electrische behandeling (PRF). In het uiterste geval kan een verwijzing naar de (neuro)chirurg zinvol zijn.

    Als het vermoeden bestaat dat de pijn naast lichamelijke klachten ook andere, niet-lichamelijke klachten veroorzaakt kunnen psycholoog, psychosomatisch fysiotherapeut en revalidatiearts gevraagd worden mee te kijken om de klachten te beoordelen. Het biopsychosociale pijnmodel zal dan met u worden besproken.

    Het kan dus voorkomen dat uw klachten gecombineerd behandeld worden door meerdere specialismen.


"Erg fijn dat mijn pijnspecialist samen in een team zit met revalidatiearts en orthopeed om te overleggen over mijn pijn."